Connect no.7

Ik wil een coach!

Het boek Ik wil een coach! is af. Het is het eerste boek voor (mogelijke) klanten van coaches. Nederland barst van de coaches. Zij zijn al of niet verenigd, werken vanuit verschillende visies en kunnen eindeloos veel lezen over hun vakgebied. Coaching is en blijft populair. In de drukke en veeleisende wereld waarin we leven, geven coaches tijd en aandacht. Als het goed is professioneel en tegen betaling.

Accent op de klant van de coach

De auteurs, Mark Dierkes en Caroline Kuijper, vinden dat het tijd wordt om aandacht te besteden aan de klant van de coach. Mark is enige tijd door Caroline gecoacht en kwam met het idee voor dit boek. Mark: “Coaching kan je heel veel opleveren, maar vraagt ook om een eigen actieve bijdrage.” Caroline: “Een klant die weet waaraan hij wil werken en meestuurt tijdens het traject, heeft sneller baat bij mijn inbreng.” Het boek Ik wil een coach! informeert je over wat je kunt verwachten van een coach en wat je zelf kunt doen om je coaching zinvol te maken. Kortom: een boek dat een verrijking inhoudt in de wereld van de Persoonlijke ontwikkeling.

Toegankelijk voor velen

Het boek richt zich op een breed publiek en wil stimuleren dat mensen beter voorbereid met een coachtraject starten, bijeenkomsten mede vormgeven en er zo meer uithalen. Nina Knaap heeft het boek extra aantrekkelijk gemaakt met illustraties en plekken voor aantekeningen. HRM-adviseurs en managers kunnen dit boek aan medewerkers geven die geadviseerd zijn een coach te zoeken. De coach zelf kan het cadeau doen aan zijn of haar klant.

Bestellen

Stuur een e-mail naar C-Kracht of bel.

De prijs van het boek is €5,- ex verzendkosten.

Met uw €5,- draagt u bij aan het MS-fonds.

Connect no.6

Competitie

In deze Connect ligt de focus op het begrip competitie. Ik begin maar eens met mijn eigen competitieve neigingen. Die ervaar ik regelmatig wanneer ik mijn prestaties vergelijk met de prestaties van anderen. En ik bestempel mijzelf al snel als verliezer als mijn prestaties het niet halen bij die van een ander. De teleurstelling die ik als verliezer ervaar, is soms groot dat ik ervan droom om van dat competitie-gedoe af te zijn.

Waar komt dat competitieve gedrag toch vandaan en hoe kom ik ervan af? Dat is één van de vragen die me in 2016 hebben bezig gehouden. Nu, die drang heb ik vast van mijn vader die me vroeger al uitdaagde om zo ver mogelijk met een tennisbal te gooien, zo lang mogelijk onder water te zwemmen en zo hard mogelijk te lopen, waarbij hij voor mij de norm was. Belachelijk natuurlijk als ik bedenk dat ik toen nog maar een kind was.

Vorige maand las ik in de Volkskrant weer eens een column van Arnon Grunberg. Hij refereerde daarin aan emeritus hoogleraar psychiatrie Frank Koerselman die drie basisbehoeften onderkent: geborgenheid, veiligheid en competitie. Bij dat laatste woord moest ik me wel even achter de oren krabben. Is competitie een basisbehoefte? En ik wil me notabene niet meer inlaten met competitie.

Toen heb ik de Dikke Van Dale en het etymologisch woordenboek er maar eens op nalezen. De Dikke van Dale:

competitie is wedijver, concurrentie. Als iemand competitief is heeft hij het vermogen om te concurreren.

Etymologisch woordenboek:

competitie komt van ‘competere’ uit het Latijn wat betekent: samenvallen, tegelijkertijd trachten te bereiken.

Het trachten te bereiken trof me en verschafte mij een nieuw inzicht.

In golf wil ik een lagere handicap bereiken. In de zomer speelde ik met een vriend met een zeer lage handicap, die bereid was mij technische tips te geven. Ter informatie voor niet-golfers: hoe lager de handicap in golf, hoe beter je bent. Zijn tips wilde ik niet, meer punten halen dan hij wilde ik wel. Hoe dom om de lat zo hoog te leggen en hoe kinderachtig was mijn gedrag dat volgde op een beroerde score. Gedrag waarvan u geen getuige had willen zijn.
Het was beslist handiger geweest om te trachten – met zijn tips – een beter niveau te bereiken.

Competitie dwingt je om te kijken waar je staat ten opzichte van de ander, jezelf te meten met de ander. Competitie staat niet gelijk aan even sterk zijn of winnen. Winnen kan uiteraard wel een effect van competitie zijn. Competitie is een proces waarin je met jezelf of anderen zowel in sport, woordspel, werk enzovoorts leert waar je staat en waar je kunt komen te staan. Dankzij competitie leren we onze grenzen en competenties beter kennen. Hoe mooi is dat. Competitie vormt onze persoonlijkheid!

Ik snap nu waarom competitie een basisbehoefte is. Zonder competitie geen groei. En dus concludeer ik dat ik best blij mag zijn met mijn competitiviteit, maar deze niet meer uitsluitend met winnen en verliezen moet associëren.

Een competitief/groeizaam 2017 gewenst! Caroline Kuijper

Connect no.5

Grenzen

Grenzen geven een scheiding aan. Een scheiding tussen land A en land B, een scheiding tussen wat mij toebehoort en van een ander is en een scheiding tussen wie ik ben en wie ik niet ben. In dat laatste geval gaat het over persoonlijke grenzen. Hoe je met die grenzen omgaat, vertelt veel over je verleden en over je gedrag in het heden.

Als je nooit grenzen hebt meegekregen in je jonge jaren, ken je vooral grenzeloosheid. Grenzeloosheid is beangstigend, het is als lopen door een woestijn zonder herkenningspunten. En op angst reageren mensen verschillend. De één trekt zich terug, de ander reageert met agressie of overschreeuwt zichzelf.
Grenzeloosheid ervaren, is niet voelen wat wel en niet toelaatbaar is. Het is een onechte vorm van vrijheid. In de kern is het onvrijheid, want je bent niet in staat om eigen keuzes te maken. Dat betekent dat anderen die voor jou gaan maken. In sommige gevallen hebben ze je zo bepaald en zijn ze zo vertrouwd gaan voelen, dat je ze niet meer als grenzen herkent. Pas als je je oncomfortabel gaat voelen, besef je dat je te ver van ‘huis’ bent.

Als baby’s gaan kruipen wordt hun wereld groter, de fysieke mogelijkheden nemen toe en met de eerste stapjes worden grenzen van weleer geslecht. Bij elke grens die overgegaan wordt, staat ook weer een nieuwe doos spelregels klaar. Die zorgen ervoor dat het kind langzaam aan de nieuw verkregen vrijheid kan wennen en de regels kan integreren in zijn doen en laten. Als er regelmatig grenzen/spelregels zijn gegeven, biedt dat veiligheid en dat is een basisbehoefte van ons allemaal.

Vrijheid bestaat altijd binnen grenzen. Vrijheid, grenzen en veiligheid horen bij elkaar. Als die drie er niet meer zijn, ben je vogelvrij en dat is een gevaarlijke vorm van vrij-zijn. In deze van oorsprong middeleeuwse straf werd je buiten de wet geplaatst. Dan ging je zonder rechten verder door het leven en werd je van iedereen en was je een ‘nobody’.

Als er op een gezonde manier grenzen worden gesteld (niet te soepel en niet te rigide) ontwikkel je innerlijke kracht. Dat is een kracht die zich richt op vrijheid én veiligheid. Hoe meer onze innerlijke grenzen verzwakken, hoe moeilijke het wordt om nog grenzen te stellen. Dan is het goed om iemand te zoeken die je daarbij kan helpen.

Grenzen hebben alles te maken met je eigen gevoelens en behoeften. Als je die niet serieus neemt, verwaarloos je jezelf en verwateren je grenzen. Je verklaart jezelf dan als het ware vogelvrij.

Sommige mensen stellen zonder dat te beseffen voortdurend grenzen aan anderen. Denk bijvoorbeeld aan mensen die zich voor van alles verantwoordelijk voelen en overbezorgd reageren op anderen. Dat doen ze vaak omdat ze anders zichzelf niet meer in de hand hebben. Het is in die zin een indirecte, zeer sympathiek uitziende manier om de eigen angstgevoelens te beteugelen. Maar daarmee houden ze anderen ook klein en beperken ze die in hun groei. En dat is niet zo aardig!

Onze eigen kracht is overigens niet onuitputtelijk. Fysiek lopen we naarmate we ziek of oud zijn tegen grenzen aan. Mentaal zit niet iedereen op een IQ van 100+ en emotioneel gezien is niet iedereen even volwassen geworden.
Laten we zeker de mogelijkheden van mensen blijven benadrukken, maar laten we ook rekening houden met hun (natuurlijke) grenzen.

Een “grenzeloos” goed 2016 gewenst, Caroline.

Connect no.4

Verborgen patronen in gesprekken

Mensen die verborgen patronen in gesprekken snel ontdekken, heten volgens de systeempsycholoog David Kantor – hij ontwikkelde ‘the theory of structural dynamics’ – ook wel ‘room readers’. Ze betreden een ruimte waar mensen met elkaar in gesprek zijn en nemen onmiddellijk de onderliggende dynamiek van de conversatie(s) waar. Hoe kan dat? ‘Room readers’ kunnen de volgende zaken snel ‘lezen’:

1) De intentie achter de opmerking

Is de opmerking bedoeld als idee/voorstel (je heet dan MOVER) of om een idee of voorstel tegen te spreken (je heet dan OPPOSER)? Heb je de intentie het voorstel te volgen (je naam is dan FOLLOWER) of om het proces dat zich voltrekt te benoemen (dan heet je BYSTANDER)?
Een voorbeeld:

  1. Mover: “We moeten minder tijd aan dit soort vergaderingen besteden.”
  2. Opposer: “Ik vind dat geen goed idee.”
  3. Follower: “Ja, ik ben ook bezorgd over de hoeveelheid tijd die we aan deze vergaderingen besteden.”
  4. Bystander: “Een aantal mensen wil de vergaderingen korter, een aantal vindt de duur oke.”

2) Het domein van waaruit iemand spreekt

Spreek iemand vanuit een machtsdomein (POWER/ik bepaal!), vanuit een gevoelsdomein (AFFECT/ik voel!) of vanuit een analytisch-filosofisch domein (MEANING/ik geef betekenis!).
Als mensen deze domeinen bij elkaar niet herkennen, gaan veel gesprekken de mist in. Sterker nog: ze denken dat ze er verschillende intenties/doelen op na houden.
emand die vanuit het gevoelsdomein spreekt, regeert vaak heftig op iemand die vanuit het machtsdomein spreekt, terwijl hun intenties hetzelfde kunnen zijn! Ze zijn het bijvoorbeeld beiden oneens met een voorstel van de voorzitter.

3) De communicatiecultuur

Deze cultuur kan gesloten of open zijn. In een gesloten cultuur wordt stellig gecommuniceerd, opgedragen en soms gecommandeerd. In een open systeem wordt meer gevraagd, doorgevraagd en overwogen.
Vanuit het domein macht kun je op twee manieren iemand ertoe bewegen om het raam dicht te doen:

  1. “Doe het raam nu dicht.”
  2. “Het valt me op dat mensen het koud krijgen. Wil iemand het raam sluiten?”

In beide gevallen ligt de regie bij degene die de opmerking plaatst, maar de wijze waarop gecommuniceerd wordt, is totaal anders.

En, wat moet je hier nu mee?
Probeer met deze wetenschap eens wat meer ´room reader´ te worden, want je zult zien dat het je inzicht geeft in relaties tussen mensen. En dat inzicht kun je gebruiken om zaken voor elkaar te krijgen.
Ga vooral om met veel verschillende mensen, observeer ze en sla deze theorie er nog eens op na.

Succes, Caroline / september 2015

Connect no.3

Empathie

In het nog maar net afgesloten jaar 2014 bezocht ik een lezing over empathie. Het woord houdt me al enige tijd bezig, want wat wordt er toch precies mee bedoeld? Als een leidinggevende wil dat zijn medewerker meer empathie moet laten zien, waar gaat dat dan over?

Empatheia is het Griekse woord voor hartstocht. Als je empathie toont, word je naar het hart van een ander toegetrokken en vooral naar het lijden van dat hart. Tegenwoordig vertalen we empathie met invoelend vermogen. Ben je in staat om te voelen wat de ander voelt? Empathie heeft twee componenten:

  1. Een gevoelscomponent die automatisch in werking treedt en geprikkeld wordt door de omgeving waarin je bijvoorbeeld het lijden van een ander waarneemt.
  2. Een cognitieve component die je in staat stelt om de ‘mind’ van de ander te lezen. Je kunt je in het perspectief van de ander verplaatsen. Deze component kan iemand overigens ook ontwikkelen met als doel de ander aan zich te onderwerpen. “Als ik weet wat de ander denkt en wat hem raakt, kan ik hem beïnvloeden.”

Ik heb begrepen uit de lezing dat de eerste component niet aan te leren is. Je hebt deze vorm van empathie in meerdere of mindere mate. De tweede component daarentegen kun je wel degelijk trainen. Hoe? Door iemand vragen te stellen en keuzemogelijkheden te geven. Voorwaarde is dan wel dat je kunt zien dat er voor de ander een keuze te maken is. De vraag: “Wat vind jij van dit voorstel?” geeft de ander ruimte om zijn mening te geven. Als iemand op straat aan je vraagt of je een lekker restaurant weet, kun je bijvoorbeeld de tegenvraag stellen: Wat voor soort eten vind je lekker? Dat getuigt van verplaatsing in die ander.

Empathie komt voort uit het ego. Je zult toch eerst een zelfgevoel moeten hebben, voordat je een ander kunt voelen. Als je moet overleven, zal de gerichtheid op het zelf het winnen van het de gerichtheid op de ander. Behalve bij altruïsten, want die hebben als missie om actief het leed van anderen te verzachten. Zij zetten de ander bewust op de eerste plaats.

Sympathie is niet hetzelfde als empathie. Sympathie is selectief en voorwaardelijk. Je vindt iemand sympathiek of hebt een antipathie tegen de persoon. Als je iemand sympathiek vindt, kun je met hem meevoelen omdat je een gelijke stemming ervaart.

Empathie voor een groep hebben is lastig. Empathie met een persoon kan wel de brug zijn naar empathie voor de groep. Denk maar aan het boek “de negerhut van oom Tom”. We voelen wat hij voelt en hoe hij lijdt en krijgen daardoor begrip voor de zwarte medemens.

Maar als ik dan de actualiteiten weer voorbij zie komen, lijkt empathie maar een raar woord.

Connect no.2

Patronen doorbreken: hoe?

Gedragspatronen zijn lastig te doorbreken. Ze hebben zich gedurende jaren vastgezet en zijn je veelal van dienst geweest. Maar wat als een patroon je nu hindert en je wilt het veranderen?

Roos Vonk, sociaal psycholoog, is daarover heel duidelijk. Gewoon: anders doen. Elk gedrag dat je laat zien, versterkt zichzelf. Als je een dag niet snoept, is dat al de stap naar meerdere dagen niet snoepen. Omdat gewoon doen nog best lastig is, volgen hier enkele tussenstapjes die je kunnen helpen. In het voorbeeld van het snoepen:

  • Oorzaak wegnemen Je haalt geen snoep meer in huis. (Maar je partner misschien wel!)
  • Bewust worden Je gaat op zoek naar wat jouw snoepgedrag uitlokt. Is het verveling? Uitstel van een lastige klus? Vermoeidheid? Eenzaamheid?
  • Doorbreken Je gaat van snoep over op fruit. Veel fruit heeft van nature een zoete smaak. Bovendien zijn de suikers in fruit gezonder.
  • Hulp vragen Je gaat je partner vragen om je geen snoep meer aan te bieden en ook geen snoep meer te kopen. (Je partner snoept dan wel op zijn werk of in de auto.)
  • Het ongewenste bewust doen Je eet een zak drop leeg in een uur en voelt je daarna misselijk.
  • Afleiding zoeken Zodra je aan snoep denkt, kom je in beweging. Je gaat een wandeling maken of je huis opruimen.

Er zijn ook patronen waar je met bovengenoemde acties niet zomaar vanaf komt. Denk aan het leiden van een eigen zaak van jongs af aan. Toch kun je ook daarmee actief iets doen, mocht je last hebben van het patroon.

  • Katalysator toevoegen Je versterkt een ander talent in jezelf. Je belangstelling voor kunst, tuinieren of schilderen geef je concreter vorm.
  • Positief herkaderen Je ziet je ploeterende patroon als een ware passie.
  • Bewegen binnen je patroon Eens niet het initiatief nemen in vergaderingen of op een ander tijdstip met je werk beginnen en stoppen. “Spelen” binnen je patroon met de mogelijkheden.
  • Leer van andere culturen Als je een harde werker bent, kun je veel leren van het “manana” van de Zuid-Europeanen.
  • Je lot aanvaarden Je gaat niet langer de strijd aan met je lot. Dit is nu eenmaal je verleden, heden en toekomst.

Om over na te denken:

Hoe kunnen we als hulpverleners ons patroon om te willen helpen veranderen? We geven de ander onze kracht en doen geen beroep op zijn of haar eigen kracht.Zie boek van Rudy van Damme over gedragspatronen

Connect no.1

Website live!

Sinds 04-04-2014 is mijn website live! Met dank aan Tjerk en Gavin Zijlstra. Ik ben blij, dat mensen die meer willen weten over mijn eigen bedrijf en over mij, nu informatie kunnen vinden op deze website. Voor mezelf beginnen, betekent voor mij vooral: meer ruimte voor jou. Om je te ondersteunen bij het ontwikkelen van jouw talenten. De C in C-Kracht staat voor mijn naam Caroline en bovendien voor het woord connectie (verbinding). Ik geloof dat de kracht van het mens-zijn ligt in de verbinding met anderen. Vandaaruit is het mogelijk om samen te werken, leiding te geven en te ontvangen en te groeien. De drie C’s achter “kracht” gaan over mijn werkwijze: die is communicatief, creatief en concreet. Hoe komen deze talenten tot uitdrukking in mijn doen en laten?

Communicatief Door mijn open communicatie vertellen mensen gemakkelijk over wat hun bezighoudt en beweegt. Mijn vragen zijn uitnodigend en helpen je om inzicht te krijgen in jouw gedragspatronen en de (on)gewenste effecten daarvan. Bovendien ondersteun ik je bij het versterken van jouw unieke kwaliteiten met het oog op meer effectiviteit en plezier in je werk en dagelijkse leven.

Creatief Mijn creativiteit komt tot uitdrukking in het her-kaderen van wat je zegt, in mijn positieve taalgebruik. Maar ook in het gebruik van beelden en tekeningen om zaken te verhelderen en de toepassing van diverse werkvormen. Als de situatie vraagt om aandacht voor een op dat moment belangrijk onderwerp, dan ga ik flexibel om met mijn programma en ontstaat ter plekke een idee om dat onderwerp te behandelen.

Concreet Vanuit mijn ervaringen met mensen in verschillende werksituaties, kan ik snel inspelen op vragen die je bezighouden. Ik help je met het formuleren van concrete tips die je in je eigen praktijk kunt toepassen. Het bespreken van de effecten van jouw inzet van ander gedrag en nieuwe vaardigheden komt in een volgende bijeenkomst weer aan de orde.

De toekomst kun je maar op één manier beïnvloeden: door jezelf het heden toe te eigenen.